Twee beleggingsfondsen die naar de rechter stapten omdat de fiscus hun btw-vrijstelling had opgezegd hebben gelijk gekregen bij de Hoge Raad. De hoogste rechter heeft bepaald dat de beleggingsfondsen van vermogensbeheerders onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn van btw-betalingen. De fiscus zal door de uitspraak jaarlijks een forse hoeveelheid btw-inkomsten mislopen.
Gelijk speelveld
Het arrest volgt na een acht jaar durende rechtsgang tussen de twee vermogensbeheerders en de fiscus. Het gaat om Wijs & van Oostveen (W&O) en NoordNederlands Effectenkantoor (NNEK). De partijen kunnen als gevolg van de uitspraak samen minstens €3,5 miljoen aan btw-afdracht terugvorderen. En dat bedrag kan vanwege rentes nog hoger uitvallen.
Volgens kenners van branche kan het arrest wel eens verregaande implicaties hebben. Een gelijk speelveld tussen beleggingsfondsen, banken en vermogensbeheerders ligt in de lijn der verwachting. ‘De kosten voor dienstverlening zullen omlaaggaan, waardoor de consument kan profiteren’, zegt Frank ‘t Hart, de advocaat die de rechtszaak tegen de Belastingdienst voerde.
Verrast
De fiscus meldt de gevolgen van het arrest voor het beleid te onderzoeken. De dienst benadrukt dat partijen vanwege het arrest nu ook geen recht (meer) hebben op btw-aftrek op hun kosten. De implicaties blijken ook goed te worden bestudeerd door grote partijen als ABN Amro, Aegon en Optimix. Dat blijkt uit een rondgang van het FD.
Het is overigens nog te vroeg om in detail te treden stellen de organisaties. De specialisten van ABN Amro waren in ieder geval verrast. ‘Het is niet eerder voorgekomen dat het dubbeltje deze kant op valt.’ De Belastingdienst meldt dat er nog geen overzicht is van alle gevallen waarbij sprake is van een vergelijkbare situatie als in het arrest.
Collectief versus individueel
Het ging in de zaak van W&O en NNEK specifiek over onderscheid tussen collectief en individueel vermogensbeheer. Bij gemeenschappelijk vermogen komt een fonds in aanmerking voor btw-vrijstelling. Vermogensbeheerders kunnen dit niet omdat ze een individuele overeenkomst hebben met hun klanten.
‘Wij zaten hierover in 2012 te discussiëren met fiscalisten en vonden dat vreemd’, zegt W&O-directeur Steven Sarphatie. In eerste instantie kreeg de fiscus gelijk bij het gerechtshof. Een belangrijk verschil daarbij was het gebruik van een effectengiro door de beheerders. ‘In deze zaken hebben klanten geen bezit en zeggenschap meer over beleggingen, maar een vordering op een stichting. Dat wordt aangeduid als essentieel kenmerk van een gemeenschappelijk beleggingsfonds’, legt advocaat ‘t Hart uit.
Overheidstoezicht
Daarnaast is een belangrijke voorwaarde voor de btw-vrijstelling dat een beheerder onder bijzonder overheidstoezicht staat. Volgens Redmar Wolf, hoogleraar belastingrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, geeft het arrest een veel ruimere definitie over wat dat toezicht is. Daardoor zullen meer beheerders onder de vrijstelling vallen.
De hoogleraar refereert naar een besluit van toenmalig staatssecretaris van Financiën Menno Snel. Daar wordt melding gemaakt van nieuwe criteria voor de btw-vrijstelling. Volgens Frank ‘t Hart werd daarmee geprobeerd bij voorbaat de nog lopende procedures te repareren. Maar de Belastingdienst zegt dat dit niet klopt. Het aangehaalde besluit was ‘op verzoek van de praktijk’ geïntroduceerd ter verduidelijking voor bepaalde situaties. ‘De Hoge Raad kiest nu voor een ruimere uitleg.’ Dat schrijft het FD.