Als ik tijdens mijn jongere jaren aangaf ‘s avonds uit te gaan, riep mijn vader altijd: ‘Vaders, zorg dat uw dochters achter slot en grendel zitten. Hij komt er aan!’
Wonen in ouderlijk huis
Nu lijkt het erop dat de Hoge Raad exact het tegenovergestelde roept. Wat wil het geval: Vader is door zijn werkgever (de overheid) uitgezonden naar het buitenland. De echtgenote is meegegaan. Het huis in Nederland hebben ze aangehouden. Dochterlief studeert en woont op kamers. Wel komt dochterlief nog regelmatig in het ouderlijk huis in Nederland en het uitzendland. Dan gebeurt het. Dochterlief studeert af en gaat stage lopen in het buitenland. Tussen het afstuderen en het stagelopen zitten twee maanden. Dochterlief stopt haar studiebeurs zoals het hoort en gaat gedurende twee maanden in het huis in Nederland wonen. Daarbij begaat zij een cruciale vergissing.
Weigering eigen woningregeling
Zij schrijft zich ook in op dit adres. En als de inspecteur de aangifte inkomstenbelasting van vader moet gaan regelen, ziet hij of zij dat dochterlief gedurende twee maanden ingeschreven heeft gestaan op het adres van de woning in Nederland. Dit is aanleiding voor het stellen van vragen en vervolgens voor het vanaf dat moment weigeren van de eigen woningregeling in box 1. En dat niet alleen voor twee maanden, maar voor het restant van de duur van de uitzending.
Dochter geen onderdeel van het huishouden
De argumentatie van het Gerechtshof in Den Bosch: haar ouders hebben haar gedurende haar studie nog wel deels financieel ondersteunt, maar ze was zelfstandig gaan wonen. En dus geen onderdeel meer van het huishouden en dus een derde. De Advocaat Generaal ondersteunt het oordeel van het hof dat dochter door het zelfstandig wonen niet langer tot het huishouden behoorde. De Hoge Raad vond het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk.
Ik heb daar wel moeite mee. Niet zo zeer met de vaststelling dat de dochter gedurende de periode dat zij zelfstandig woonde geen onderdeel van het huishouden van de ouders is. Even los van het feit dat het een hardvochtig vonnis is, dat weinig gevoel voor de redelijkheid van belastingheffing laat zien, zit ik met het volgende: is over het hoofd gezien dat een kind opnieuw onderdeel kan worden van het huishouden? Want als een kind niet opnieuw onderdeel kan worden van het huishouden van de ouders, wordt het wel een lastig verhaal.
Coronatijd en baanverlies: kind niet terug naar huis?
In de huidige coronatijd ligt niet voor iedereen een baan voor het oprapen. Een scenario waarbij een kind afstudeert en vervolgens weer thuis gaat wonen, is redelijk reëel, zou ik zeggen. Als die dochters dan conform wat hof en AG zeggen geen onderdeel van het huishouden zijn, betekent dat dan dat de kamer waar zij slaapt geen onderdeel meer is van de eigen woning van de ouders? Immers, de eigen woning is de woning die belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Dat zou betekenen dat ouders hun dochters (en zonen) in zo’n situatie buiten de deur moeten houden op straffe van het verliezen van (een deel van) de hypotheekrente aftrek.
Dit vind je mogelijk ook interessant:
Eigenwoningregeling: fiscale partners met een eigenwoningverleden…!