Er komen geen onnodige pensioenverlagingen de komende jaren. Dat schreef minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees vorige week in een brief aan de Tweede Kamer . Een dekkingsgraad van 90% kan voor de fondsen al voldoende zijn om zonder verlagingen over te gaan naar het nieuwe stelsel. De rekening komt wellicht later.
Tijd dringt
Wat nodig of onnodig is blijft onduidelijk. Het ministerie van Sociale Zaken, werkgevers, werknemers en toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) zijn daar nog mee bezig. Zij moeten de nieuwe spelregels bedenken die gelden voor de overgangsperiode tot de ingang van het nieuwe pensioenstelsel. Die moeten ‘rust en stabiliteit voor deelnemers en gepensioneerden’ in de transitieperiode opleveren, schrijft Koolmees.
De tijd dringt want de minister wil in november de consultatieronde starten voor de wetsvoorstellen voor het nieuwe pensioenstelsel waar iedereen op mag reageren. Er zouden naar verluidt sommen op tafel liggen waarbij een dekkingsgraad van 90% al voldoende kan zijn, dat schrijft het FD.
104,5%
Ook na de transitieperiode wanneer de fondsen over gaan de pensioenen niet omlaag. Althans dat is waar veel pensioenfondsbestuurders op hopen: een flink deel van de fondsen heeft nu een dekkingsgraad rond dat niveau. De kans op kortingen is na overgang meteen fors lager onder de nieuwe regels. Volgens de oude regels betekende een dekkingsgraad van 90% een korting van zo’n 15%.
De heilige graal van 104,5% was jaren lang het streven. Dat niveau moesten de fondsen ten minste halen en vasthouden om verlagingen te voorkomen. Vele en vooral juist de grote pensioenfondsen haalden dat niveau nooit.
Eigen vermogen
In het oude rekenmodel moesten fondsen verplicht een hoge mate van zekerheid bieden aan hun deelnemers. Voor het beloofde pensioen moest het fonds al vermogen in kas hebben. Hoeveel dat moet zijn berekenen ze met de rekenrente. Hoe lager die is, hoe meer geld er al nodig is. Bij een dekkingsgraad onder de 100% heeft een fonds volgens dat rekenmodel te weinig in kas en moet er na een lagere tijd worden gekort.
Straks heeft een deelnemer een eigen vermogen, in een eigen pot en belooft het fonds geen pensioen meer. In plaats daarvan berekent het fonds met een projectierendement en levensverwachting hoeveel iemand iedere maand uit zijn of haar pot kan krijgen. Valt het mee, dan stijgt het pensioen het jaar daarop. Valt het tegen, dan daalt het.
Tegenvallers
Een pot die maar voor 90% dekt wat er in het oude stelsel is beloofd zou toch 100% van dat pensioen kunnen opleveren. Als het verwachte rendement maar hoog genoeg is. De minister wil nu tijdens de transitieperiode toestaan dat er al naar verwachte rendementen wordt gekeken. Iets waar Koolmees voorheen niet aan wilde geloven.
Hoe lager de dekkingsgraad is op het moment dat het fonds overstapt hoe groter de kans dat het pensioen later tegenvalt. Dat kan vooral voor de oudste deelnemers vervelend zijn. Er wordt dus nog gekeken naar een bodem stand van 95% waarbij dit risico wordt verkleint, aldus het FD.