Op 10 juli is het wetsvoorstel ‘Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting’ ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel beoogt de latente dividendbelastingclaim op nog niet uitgekeerde winsten (zichtbare en onzichtbare) van in Nederland gevestigde moedermaatschappijen van multinationals zeker te stellen door middel van een eindafrekening in geval van migratie.
EU-recht
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) stelt dat het wetsontwerp een dubbele belasting voor de aandeelhouders betekent. Alleen al daarom zou het wetsvoorstel niet ingevoerd moeten worden. Verder zou het wetsvoorstel in strijd zijn met zowel het primaire als secundaire EU-recht.
Er kan dan worden gedacht aan zowel de vrijheid van vestiging als de vrijheid van kapitaalverkeer beschrijft de Orde is het commentaar. Het wetsvoorstel komt mogelijk ook in strijd met het loyaliteitsbeginsel (artikel 4 lid 3 Verdrag betreffende de Europese Unie) op grond waarvan nationale overheden maatregelen moeten nemen om de nakoming van de uit het Unierecht voortvloeiende verplichtingen te verzekeren.
Grensoverschrijdende reorganisaties
De eindafrekening zou verschuldigd zijn bij de volgende vier typen grensoverschrijdende reorganisaties:
- een grensoverschrijdende fiscale zetelverplaatsing,
- een grensoverschrijdende juridische fusie,
- een grensoverschrijdende (af)splitsing, en
- een grensoverschrijdende aandelenfusie.
Onderliggende sentimenten
De Orde heeft wel degelijk begrip voor de onderliggende sentimenten van het initiatief. De Nederlandse dividendbelasting kent namelijk geen geografische eindheffing. Dit brengt met zich mee dat bij een grensoverschrijdende transactie een latente claim vanuit de optiek van de Nederlandse schatkist verloren kan gaan.
Toch is de Orde van mening dat deze benadering wellicht onbedoeld zal leiden tot dubbele belasting. Een van de hoekstenen van het internationale belastingrecht is het uitgangspunt dat dividenden, ontvangen door een inwoner van de ene staat, van een bedrijf gevestigd in de andere staat, per saldo belast zijn bij deze aandeelhouder met het hoogste van (i) de over de dividenden geheven bronbelasting en (ii) de woonstaatheffing over de dividenden vóór verrekening van de geheven bronbelasting.
Belastingverdragen en vestigingsklimaat
Volgens de Orde maakt het wetsvoorstel een fundamentele inbreuk op dit beginsel. Onder huidig internationaal recht worden toekomstige dividenden, betaald na de grensoverschrijdende reorganisatie, al volledig belast in de woonstaat van de aandeelhouder. Daarmee wordt volledig recht gedaan aan de uitgangspunten van het internationale belastingrecht.
Dit is onder meer vastgelegd in vele door Nederland afgesloten belastingverdragen. Naast alle fiscaaltechnische bezwaren denkt de Orde ook dat het voorstel het Nederlandse vestigingsklimaat zal schaden. Met name voor beursgenoteerde moedermaatschappijen van multinationals.