Vermogens zijn ongelijker verdeeld dan inkomens, maar er is op basis van de huidige berekeningen geen sprake van een groeiende vermogensongelijkheid in Nederland. Dat antwoordt staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën op vragen van de Tweede Kamer over de herziening van het belastingstelsel. Na de zomer komt het CBS met nieuwe cijfers, waarin meer rekening wordt gehouden met pensioenvermogens.
Belasting over koerswinsten
Verschillende partijen vroegen aandacht voor vermogensongelijkheid en de mogelijkheden om die via het belastingstelsel te verkleinen. Suggesties waren onder meer een belasting over koerswinsten op aandelen, een vermogensaanwasbelasting of een belasting voor onverwachte of niet verdiende meevallers. De partijen verwijzen naar vergelijkbare belastingen in andere landen.
Lage belastingdruk voor dga’s
D66 vroeg naar het verschil tussen de behandeling van vermogen in box 2 en box 3, waar met name mensen met zeer grote vermogens hun voordeel mee doen. De partij merkt ook op dat de belastingdruk voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) veel lager is dan voor werknemers. Dat verschil kan worden verkleind door een aanpassing van regelingen voor arbitrage, belastinguitstel en leningen uit de eigen bv.
Volgens Groen Links lijkt het alsof geld verdiend met arbeid wel wordt belast, maar geld verdiend met geld vaak niet. “De meeste Nederlanders (moeten) na hard werken belasting betalen, terwijl pandjesbazen geen belasting betalen op de overwinsten van hun huizen,” stelde de fractie. De partij vroeg ook naar de relatie tussen de levensfase van mensen en hun vermogen.
Relatie tussen inkomen en koopkracht
De staatssecretaris erkent dat vermogens ongelijker zijn verdeeld dan inkomens. De regering stuurt echter aan op een evenwichtige inkomensverdeling en niet op vermogensverdeling. “Het kabinet focust zich op de inkomensverdeling, omdat er een meer directe relatie tussen inkomen en koopkracht is en vermogens heel verschillend van aard zijn,” aldus Vijlbrief. Pensioenvermogen wordt bijvoorbeeld pas bij pensionering omgezet in besteedbaar inkomen.
Toch heeft de regering wel oog voor vermogensongelijkheid, aldus Vijlbrief. Het CBS publiceert sinds 1993 cijfers over de vermogens van huishoudens en de verdeling van vermogens. Die gegevens zijn sindsdien steeds vollediger geworden. Na de zomer publiceert het CBS cijfers over de vermogensverdeling, waarin ook rekening is gehouden met pensioenvermogens.
Vaststelling onverwachte winsten moeilijk
Vijlbrief relativeert de effecten van verschillende soorten belasting op vermogensongelijkheid. In andere landen gelden er vaak vrijstellingen voor koerswinsten of vermogenswinstbelastingen. Hij wijst erop dat koerswinsten en -verliezen overigens wel meewegen in box 3, maar voor eenzelfde forfaitair rendement als andere bezittingen. Een belasting op onverwachte winsten is lastig, want het is moeilijk om vast te stellen welke winsten onverwacht zijn en welke niet.
De staatssecretaris bevestigt dat de gemiddelde belasting- en premiedruk van IB-ondernemers en dga’s lager is dan die van werknemers met een hoog inkomen. Door een aantal maatregelen wordt dat verschil kleiner. Als voorbeeld noemt hij een wetsvoorstel om leningen bij de eigen vennootschap te belasten. Vijlbrief verwijst tot slot naar een geplande wijziging, waarmee de heffing in box 3 beter aansluit bij het daadwerkelijke rendement. De Tweede Kamer krijgt op korte termijn meer informatie.