De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ziet belangrijke nadelen in het voornemen van het kabinet om de vermogensrendementsheffing in box 3 te wijzigen. Dat heeft de toezichthouder laten weten in een brief aan minister Hoekstra en staatssecretaris Vijlbrief. De AFM waarschuwt voor mogelijk onwenselijke gedragsveranderingen van beleggers.
Fictief rendement
Momenteel gaat de Belastingdienst er nog automatisch van uit dat een deel van het vermogen van de belastingbetaler uit beleggingen bestaat. Daarbij hanteert de fiscus een fictief rendement op die beleggingen. Vervolgens wordt dit met een bepaald percentage belast. Er is al tijden kritiek op deze manier van belasting heffen.
Bij het fictieve rendement wordt namelijk geen rekening gehouden met het lage rendement over bijvoorbeeld sparen. Waardoor de spaartaks veel hoger is dan het werkelijk behaalde rendement vanwege de lage rentestand. In het nieuwe voorstel zal de Belastingdienst gaan rekenen met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden.
Risicovoller beleggen
Het risico volgt volgens de AFM uit de nieuwe vormgeving van de heffingsgrondslag. Omdat de portefeuillesamenstelling van beleggers vaak ontzettend breed is kan het rendement flink afwijken van het rendement over een gemiddeld portefeuille. Met het nieuwe voorstel onstaat er dus een prikkel om de beleggingsportefeuille aan te passen. De keuze voor een defensieve belegging wordt minder aantrekkelijk, zo niet zinloos.
Het risico volgt dus dat beleggers mogelijk worden aangezet risicovoller te gaan beleggen. Een belastingstelsel zou idealiter neutraal moeten uitwerken op iemands vermogensallocatie, schrijft de toezichthouder. Vanuit dit oogpunt heeft de huidige hervormde heffing in box 3 de voorkeur boven het nieuwe voorstel, zolang het belasten van werkelijk rendement uitvoeringstechnisch niet mogelijk is.