In het Pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd minder snel zal stijgen. Deze loopt tot 2025 op naar 67 jaar. In de jaren daarna zal de ontwikkeling van de levensverwachting worden gevolgd. Zoals het er nu uitziet lijkt 67 jaar voorlopig wel even het maximum. Toch zien bedrijven en de overheid ook wel dat werknemers moeite hebben om hun werkzame leven vol te maken. Laat staan in goede gezondheid. Om hen wat meer ruimte te bieden is het wetsvoorstel “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” gepubliceerd. Dat is eerst ter internetconsultatie voorgelegd.
Het wetsvoorstel bestaat in wezen uit drie onderdelen. Allereerst wordt voor iedere pensioengerechtigde de mogelijkheid ingevoerd om op pensioendatum maximaal 10 procent van de waarde van het pensioen ineens op te nemen. Er is geen verplicht bestedingsdoel voor dit geld. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor aflossing van de hypotheek of voor een lang verdiende vakantie. De beoogde ingangsdatum is 01-01-2022. Er gelden wel enkele voorwaarden:
- Er mag maximaal 10 procent ineens worden opgenomen;
- Deze mogelijkheid geldt enkel op pensioeningangsdatum;
- De eenmalige opname mag niet gecombineerd worden met een zogenaamde ‘hoog-laag’ pensioenuitkering;
- Door de eenmalige opname van 10 procent daalt de pensioenuitkering ook met 10 procent. Het restant van de pensioenuitkering mag niet lager zijn dan de afkoopgrens voor pensioenen.
Pensioen eigen beheer
Deze mogelijkheid van een opname ineens gaat ook gelden voor premievrije pensioenaanspraken in eigen beheer. Dus voor alle dga’s die hun pensioenvoorziening in eigen beheer niet eerder hebben afgekocht of omgezet in een ODV. Ook voor hen bestaat er straks de mogelijkheid om op pensioendatum een bedrag ineens op te nemen. Onduidelijk is nog tegen welke waarde dit bedrag opgenomen mag worden. Is de opname straks mogelijk tegen waarde economisch verkeer (commercieel) of tegen de fiscale waarde?
Versoepeling RVU-heffing
Een vergoeding voor werknemers om eerder te kunnen stoppen met werken wordt nu nog belast met een zogenaamde RVU-heffing (regeling vervroegde uittreding) van 52 procent. Dit verandert met ingang van 2021. Werkgevers mogen vanaf die datum namelijk weer zonder fiscale boete aan werknemers een vertrekregeling aanbieden. Hiervoor moet wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- De vertrekregeling gaat in maximaal drie jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd;
- De vergoeding bedraagt maximaal zo’n 21.200 euro per jaar.
Opgelet! Dit is een tijdelijke regeling. Deze zal (in principe) eind 2025 komen te vervallen.
Verlofsparen
Ook binnen het verlofsparen komt er meer ruimte om te sparen voor een vervroegd afscheid op de werkvloer. Op dit moment mag een werknemer maximaal vijftig weken verlofsparen. Wordt er meer gespaard, dan moet hierover loonheffing worden afgedragen. Dit maximum wordt met ingang van 2021 verdubbeld naar honderd weken. Het gespaarde verlof kan worden ingezet om eerder te stoppen met werken.
Niet voor iedereen
Deze drie aanpassingen kunnen ervoor zorgen dat werknemers, die moeite hebben om hun beoogde pensioendatum fit te halen, eerder kunnen stoppen met werken. Door extra verlof te sparen kunnen zij bijna twee jaar eerder met pensioen. Probleem blijft echter dat de meest kwetsbare groepen (laagopgeleiden) die fysiek zware arbeid verrichten (financieel) weinig speelruimte hebben. Zij kunnen hun pensioen niet met 10 procent afromen om vrolijk de bloemetjes buiten te zetten.
En verlofsparen is heel mooi, maar waarschijnlijk hebben deze werknemers hun reguliere vakantiedagen keihard nodig om een heel jaar door te komen. Dan blijft er van eerder pensioneren weinig over, tenzij de werkgever bereidt is zijn portemonnee te trekken en een vertrekregeling te financieren. De wetgever hoopt dat in de praktijk sociale partners dankzij dit wetsvoorstel bij de totstandkoming van cao’s aanvullende afspraken zullen maken over vervroegde uittreding. We zullen moeten afwachten of dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren.