Een belasting op industriële luchtvervuiling (zoals fijnstof) kan ervoor zorgen dat de vervuilende uitstoot grotendeels verdwijnt en is praktisch uitvoerbaar. Daarnaast is de maatschappelijke schade door luchtvervuiling hoger dan de kosten voor de industrie om deze terug te dringen. Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een onderzoek. Dit onderzoek is gericht op de sectoren staal, basisplastics (ethyleen) en kunstmest.
Voordeliger om emissie terug te dringen
Bij een belasting die gelijk is aan de maatschappelijke schade, wordt het voor bedrijven voordeliger om technologie (zoals filters) te gebruiken om de emissies terug te dringen, dan om via de belasting voor de uitstoot te betalen. Wel stijgen de productiekosten in de Nederlandse industrie. Dit kan tot gevolg hebben dat de vraag daalt naar de betreffende producten.
Belasting op luchtvervuiling praktisch mogelijk
Het invoeren van een belasting op luchtvervuiling is praktisch mogelijk, stelt het CPB. Grotere bedrijven rapporteren hun vervuilende uitstoot en de maatschappelijke kosten van luchtvervuiling per stof zijn ook berekend. Luchtvervuiling kan ook zonder belasting afnemen als gunstig bijeffect van maatregelen tegen CO2-uitstoot, maar dit gebeurt pas op de langere termijn als het klimaatbeleid strenger wordt. Het Planbureau ziet dat een belasting op luchtvervuiling zorgt voor een veel grotere afname van emissies.
Voor welke delen van de economie?
De vraag die nog wel opgeworpen wordt, is voor welke delen van de economie een belasting zou moeten gelden als deze wordt ingevoerd. Andere grote uitstoters naast de industrie zijn bijvoorbeeld de landbouw en het verkeer. Wat in deze sectoren de effecten van een belasting zouden zijn, vraagt nader onderzoek.