De liquidatie- en stakingsverliesregeling heeft de laatste tijd veel stof doen opwaaien. Shell zou volgens diverse media deze regeling gebruikt hebben als favoriete constructie om minder of zelfs geen winstbelasting te betalen. Misschien wel onder het motto: go further with Shell. Reden genoeg voor de politiek om deze regeling in de huidige vorm te liquideren.
Initiatiefwetsvoorstel
Op grond van de liquidatieverliesregeling kan een moedervennootschap het verlies op een deelneming in een dochtervennootschap in aftrek brengen op het moment dat de dochtervennootschap wordt ontbonden. Op 16 april 2019 is een internetconsultatie verschenen over het inperken van de liquidatie- en stakingsverliesregeling zodat uitholling van de belastinggrondslag door middel van liquidatie- en stakingsverliezenaftrek wordt tegengegaan. Het initiatiefwetsvoorstel is op enkele punten gewijzigd. Het kabinet heeft aangekondigd dit gewijzigde voorstel over te zullen nemen.
Gewijzigde initiatiefwetsvoorstel
Om het gewenste doel te bereiken zijn drie beperkingen voor de aftrek van liquidatieverliezen opgeworpen: kwantitatief, geografisch en temporeel. De kwantitatieve beperking houdt in dat Nederlandse belastingplichtigen een kwalificerend belang moeten hebben in de dochtervennootschap om in aanmerking te komen voor liquidatieverliesaftrek. Met de wijziging wordt een kwalificerend belang gehouden bij 50 procent van de aandelen, waar dat initieel 25 procent was. Daarnaast worden belastingplichtigen geografisch beperkt aangezien alleen deelnemingen gevestigd in Nederland of een andere EU/EER-staat in aanmerking komen voor aftrek. Tot slot wordt als temporele beperking opgeworpen dat de vereffening van het vermogen binnen drie jaren na de staking van de onderneming of het liquidatiebesluit is voltooid. Op deze wijze wordt langdurig uitstel van het aftrekmoment voorkomen.
Drempel voor het midden- en kleinbedrijf
Tegenover de opgeworpen beperkingen staat dat de drempel voor aftrek van liquidatieverliezen met de wijziging wordt opgerekt. Tot een bedrag van 5 miljoen euro zijn liquidatieverliezen te allen tijde aftrekbaar. Een aanzienlijke verruiming ten opzichte van het initiatiefwetsvoorstel, waarin een drempelbedrag van 1 miljoen euro werd voorgesteld. De voorgestelde regeling dient immers uitvoerbaar te blijven. Een wijziging die MKB-bedrijven vast en zeker toejuichen.
Een omgekeerd effect?
Het gewijzigde wetsvoorstel liquidatie- en stakingsverliesregeling tracht voornamelijk multinationals te raken. Ik steun de NOB in hun betoog dat het wetsvoorstel een omgekeerd effect kan hebben. Multinationals hebben vaak meerdere deelnemingen. Door samenvoeging van activiteiten kunnen zij wellicht het verlies alsnog verrekenen met hun buitenlandse belastinggrondslag. Moedervennootschappen met slechts één deelneming in een niet-EU/EER-land zullen het liquidatieverlies niet langer ten laste van hun Nederlandse belastinggrondslag kunnen brengen. Aftrek van de buitenlandse belastinggrondslag is ook niet mogelijk, indien er geen overige activiteiten zijn.
De gewijzigde regeling zal naar alle waarschijnlijkheid op 1 januari 2021 in werking treden. Mijn advies aan diegenen die een dochtermaatschappij wensen te liquideren: goed plannen!