Nederland staat al lang bekend als fiscaal paradijs voor de multinationals. Om daar verandering in te brengen moet er nu een balans komen tussen belasting en vestigingsklimaat. Het regeerakkoord van Rutte III had zo’n balans, maar het evenwicht is inmiddels verdwenen. Er is een hoop veranderd sinds het eerste regeerjaar van het kabinet.
Definitief van de baan
De afschaffing van de dividendbelasting en de winstbelasting verlagen moest het vestigingsklimaat bevorderen. Daartegenover stond een beperking van de renteaftrek en het belasten van de stromen van rentes en royalty’s naar belastingparadijzen. ‘Het zoet is weg en het zuur is gebleven’ vindt Stephen Brunner, bestuurslid van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs en partner bij adviesorganisatie Deloitte. Die daarnaast voorzitter is van de kerngroep Nederland investeringsland, schrijft het FD.
Toen de afschaffing van de dividendbelasting definitief van de baan ging in oktober vorig jaar bleek Unilever toch niet meer het hoofdkantoor te vestigen in Rotterdam. En dit voorjaar nadat Rutte wist te vertellen dat de winsten tegen de plinten klotsen bij de grote bedrijven, werd de verlaging van belasting op winsten vanaf €250.000 ook uitgesteld.
Internationale discussie
De belastingwetten voor 2020 bevatten ook geen extraatjes voor het (inter)nationale bedrijfsleven. De lonen moeten eerst omhoog. Daarbij steunt het kabinet het initiatiefwetsvoorstel dat multinationals moet beperken in het verrekenen van verliezen met de Nederlandse winst- of vennootschapsbelasting. Dat voorstel kwam tot stand nadat bekend werd dat Shell geen winstbelasting betaalt in Nederland.
‘De zigzagkoers van het kabinet is nu niet het toonbeeld van een betrouwbare overheid’, schrijft de NOB aan de commissie belastingheffing multinationals. De beroepsvereniging raadt de commissie af voorstellen te doen die de belastinggrondslag voor multinationals eenzijdig in Nederland verbreden. Wacht de uitkomsten af van de internationale discussie over de belastingafdracht van multinationals, luidt het dringende advies van de Orde.
Volgens hoogleraar belastingrecht Jan Vleggeert is het te kort door de bocht om te zeggen dat iedere belastingverhoging slecht is voor het vestigingsklimaat. Uit onderzoek van de Rotterdam School of Management blijkt geen verband tussen het belastingstelsel in het thuisland en de plaats waar directie en stafafdelingen werkzaam zijn. Het onderzoek werd gedaan onder 58 Nederlandse multinationals naar de redenen waarom zij activiteiten van het hoofdkantoor naar het buitenland verplaatsen.
Verbreden belastinggrondslag
In het Weekblad fiscaal recht doet de hoogleraar uit Leiden enkele suggesties om de belastinggrondslag voor multinationals te verbreden. Bijvoorbeeld om belasting te heffen over onder meer financieringsactiviteiten die Nederlandse multinationals in laag belastende landen hebben ondergebracht.
Vleggeert vindt ook dat er zou moeten worden gekeken naar de beperking van de aftrekbaarheid van hoofdkantoorkosten. Shell maar ook bedrijven als AkzoNobel en Philips zouden dan eerder winstbelasting moeten betalen over de productie- en verkoopactiviteiten die zij ook in Nederland hebben.
Dat is volgens Brunner een slecht idee. ‘De kosten van het hoofdkantoor zijn echte kosten. Het doet fiscalisten pijn aan het hart als je zegt dat je die dan niet van de belastbare winst mag aftrekken.’ De kosten van hoofdkantoren over alle dochterbedrijven verdelen, biedt volgens hem alleen soelaas als die in het buitenland worden geaccepteerd. Dat is niet het geval. ‘Als je de aftrek in Nederland beperkt, zeg je in feite: we willen geen economie met relatief veel hoofdkantoren. Dat zou enorm zonde zijn. Nederland draait echt niet alleen op het midden- en kleinbedrijf’, aldus Brunner tegenover het FD.