Nederland pleit al langere tijd voor een vliegbelasting. Al in 2008 werd een nationale vliegtaks geïntroduceerd. Nu probeert Nederland het in Europees verband. Vliegen wordt vergeleken met andere manieren van transport nu niet voldoende belast of beprijsd. Dit terwijl vliegen ongeveer 2,5% van de wereldwijde CO2-uitstoot veroorzaakt.
Gelijk speelveld
Staatssecretaris Menno Snel van Financiën heeft daarom samen met 8 andere landen een verklaring ondertekend in Brussel. Duitsland, Frankrijk, Zweden, Italië, België, Luxemburg, Denemarken en Bulgarije ondersteunen de oproep om snel met een voorstel voor een Europese belasting op vliegen te komen. Eurocommissaris Frans Timmermans nam de verklaring in ontvangst.
De landen vragen om een Europese aanpak, want bij een gelijk speelveld spelen discussies over oneerlijke concurrentie tussen landen onderling minder. Snel stelt dat het niet goed is dat vliegen in tegenstelling tot de auto, bus of trein op geen enkele manier belast. Door nu samen op te trekken, hopen we dat dit belangrijke onderwerp nu ook in Europa verder kan gaan vliegen.”
Nationale regelgeving
Omdat het vliegen niet wordt belast is het vaak een stuk goedkoper om in Europa het vliegtuig te pakken in plaats van de trein. Terwijl de trein veel milieuvriendelijker is. In de herfst van 2017 sprak de coalitie in het regeerakkoord al af een vliegbelasting van €7 per ticket in te voeren.
Daarnaast zal luchtvracht op basis van de hoeveelheid geluidsoverlast en per ton vrachtgewicht worden belast. Deze nationale maatregelen gaat op de schop wanneer er in Brussel al eerder afspraken worden gemaakt.
2021
In juni organiseerde Nederland al een tweedaagse internationale conferentie, waarmee een eerste stap werd gezet richting Europese afspraken. Toen is ook een paper met verschillende opties voor het beprijzen van vliegen uitgebracht, die de Europese Commissie zou kunnen gebruiken. Zoals bijvoorbeeld belasting op kerosine.
Nederland voert een nationale vliegbelasting in als er voor 2021 geen Europese afspraken komen. Het wetsvoorstel hiervoor is al naar de Tweede Kamer gestuurd en zal daar nog voor het einde van dit jaar worden behandeld.