Staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, heeft in een brief zijn reactie gestuurd op schriftelijke vragen naar aanleiding van de eerste voortgangsrapportage op het Jaarplan 2019 Belastingdienst. Leden van de fracties ChristenUnie, VVD en Forum voor Democratie hadden schriftelijk vragen ingediend na de publicatie van het rapport.
Onacceptabel
Leden van de ChristenUnie noemde het onacceptabel dat de huidige problematiek bij de Belastingdienst voortduurt en willen weten hoe de fiscus er in 2021 voor zal staan. Snel is het eens met de fractie dat het voortbestaan van de problematiek niet wenselijk is maar heeft al ten tijde van zijn aantreden moeten constateren dat de Belastingdienst voor een grote veranderopgave staat.
Er is veel tijd en geld besteed aan het moderniseren van de dienst, maar de resultaten daarvan bleven achter. De reden daarvan is dat de Belastingdienst te veel en te snel probeerde te verbeteren, schrijft de staatssecretaris. Daarom is de aanpak van Beheerst vernieuwen om gefaseerd en beheerst de veranderopgave van de Belastingdienst vorm te gegeven, om stap voor stap dichter bij een gemoderniseerde Belastingdienst te komen.
Dit krijgt vorm langs vier pijlers: voldoende kwalitatief personeel, goed functionerende ICT, verbeterde sturing en beheersing en vanaf dit jaar ook cultuurverandering.
Belemmering totstandkoming fiscale wetgeving
De VVD wil weten in welke mate en op welke wijze de operatie Beheerst vernieuwen de totstandkoming van fiscale wetgeving belemmert. En daarbij of er eventueel sprake is van uitstel of vertraging van (maatschappelijk) urgente wetgeving. Zoals bijvoorbeeld de aangekondigde box 3-wetgeving.
Snel stelt dat als onderdeel van Beheerst vernieuwen er meer zicht is gekomen op het ICT-portfolio van de dienst. Daarbij is duidelijk geworden hoe groot het achterstallig onderhoud is, met als gevolg dat de beschikbare ICT-capaciteit wordt besteed aan beheer en onderhoud. Wat vervolgens weer ten koste gaat van de beschikbare capaciteit voor wetgeving, vernieuwing en modernisering informatievoorziening (IV), aldus Snel.
Box 3
Voor wat betreft de aangekondigde box 3-wetgeving spelen verschillende zaken een rol. Zo moet er rekening mee worden gehouden dat aanpassingen noodzakelijk zijn in de voorlopige-aanslagregeling. De daarmee samenhangende werkzaamheden starten ruim 15 maanden voorafgaand aan het jaar van inwerkingtreding. En daarbij moet de wetgeving nog worden uitgewerkt en behandeld worden door het parlement.
Voor de inrichting van het toezichtproces voor box 3 is het noodzakelijk dat de banken meer informatie gaan delen met de fiscus. Om dit te realiseren is ook meer tijd nodig bij zowel de Belastingdienst als bij de banken. Specifiek de keten Gegevens binnen de fiscus, die momenteel al onder druk staat, schrijft de staatssecretaris.
40 beroepsprocedures
Het gebruik maken van fiscale constructies door met name gemeenten en scholen op het gebied van van omzetbelasting was voor het Forum voor Democratie aanleiding vragen te stellen aan Snel. Het gaat om constructies met rechtspersonen die worden opgericht voor het behalen van een door de wet onbedoelde btw-aftrek. Met betrekking tot de omzetbelasting lopen op dit moment bijna 40 beroepsprocedures.
Het totale bedrag waar het om gaat bij deze procedures is ruim € 20 miljoen. Daarbij schrijft Snel dat de gemiddelde doorlooptijd van deze procedures zo’n 450 dagen telt. Dit aantal dagen zegt evenwel niets over de feitelijke tijd besteed aan de procedure door de belastingplichtigen, de Belastingdienst en de rechterlijke macht. De capaciteit die tot nu toe door de fiscus aan de procedures is besteed, wordt ruw geschat op 4000 uur.