Volgens hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek neemt de Nederlandse overheid het niet zo nauw met de Europese regels rondom het melden van potentieel agressieve belastingconstructies bij de Belastingdienst. Volgens Van de Streek geeft staatssecretaris Menno Snel van Financiën belastingadviseurs ruim de gelegenheid de meldingsplicht te ontlopen.
Europese offensief
In een artikel uit het deze week verschenen Weekblad fiscaal recht geeft de hoogleraar het wetsvoorstel, waarmee Snel de EU-richtlijn voor het melden van grensoverschrijdende fiscale structuren wil invoeren, er flink van langs. Het voorstel stuurde de staatssecretaris afgelopen juli naar de Tweede Kamer, dat schrijft het FD.
De meldingsplicht voor adviseurs en andere fiscale professionals is onderdeel van het Europese offensief tegen belastingontwijking. De fiscale dienstverleners zijn verplicht in potentie agressieve constructies die zij aan klanten adviseren door te geven aan de nationale belastingdienst. In het geval een bedrijf advies wint bij een buitenlandse consultant dient het bedrijf het zelf aan te geven bij de fiscus. De constructies worden vervolgens door de diensten onderling uitgewisseld.
Overkill
In eerste instantie heeft Nederland tevergeefs geprobeerd de meldingsplicht te beperken. Met als argument dat de diensten overspoeld zouden raken met meldingen. Veel professionals uit de belastingadvieswereld waren het hier mee eens. Snel wil volgens Van der Streek nu alsnog bij de nationale invulling van de Europese richtlijn een overkill voorkomen. Er zou volgens de hoogleraar formeel nauwelijks ruimte zijn voor deze invulling. Hij meent dat de meldingsplicht flink is uitgehold in het huidige wetsvoorstel.
Het probleem zit niet in de wettekst zelf maar in de toelichting op de wet. Die valt volgens Van de Streek moeilijk te rijmen met de grote waarde die Snel zegt te hechten aan transparantie over fiscale constructies naar de Belastingdienst en naar andere EU-landen. Zo zegt hij dat de memorie van toelichting bij het voorstel adviseurs een vrijbrief geeft om sommige constructies later of helemaal niet te melden. De adviseurs en hun klanten zullen daar gretig gebruik van maken.
Wanneer achteraf blijkt dat een constructie gemeld had moeten worden kan de adviseur altijd wijzen naar de toelichting en zich beroepen op wat een pleitbaar standpunt heet. Zo kan een eventuele boete worden ontlopen. Snel zit wat betreft de hoogleraar ook fout omdat gij schrijft dat adviseurs constructies alleen hoeven te melden als het fiscaal trapezewerk gaat. Van de Streek benadrukt dat ook constructies die niet per se kunstmatig zijn ook vallen onder de meldingsplicht.
Reactie ministerie
In een reactie op het artikel van Van de Streek laat het ministerie weten dat de conclusies die de hoogleraar trekt op basis van de toelichting op het wetsvoorstel onjuist zijn en bovendien voorbarig. Zoals gebruikelijk bij dit soort wetten worden de voorschriften voor het tijdstip waarop intermediairs de betreffende constructies moeten melden namelijk in lagere wetgeving (een algemene maatregel van bestuur) opgenomen. In het wetsvoorstel is heel specifiek aangegeven wie zich allemaal moeten melden, zodat geen enkele potentieel agressieve constructie de dans ontspringt, aldus het FD.