Vanaf 2021 zal de liquidatieverliesregeling worden ingeperkt. Dit is een gevolg van de discussie die rondom Shell is ontstaan. Voor ieder risicovol project richt Shell een aparte vennootschap op. Als het project vervolgens mislukt wordt de vennootschap geliquideerd. Een liquidatieverlies wordt in aanmerking genomen als de vereffening van de dochteronderneming is voltooid. Om voor verrekening van een liquidatieverlies in aanmerking te komen moet de dochter haar onderneming geheel hebben gestaakt of hebben overgedragen aan een ander dan de moedermaatschappij of daarmee verbonden lichaam. Als aan deze voorwaarden is voldaan, worden de geleden liquidatieverliezen in mindering gebracht op de winsten van het hoofdkantoor. Op deze wijze wordt de winst op legale wijze flink uitgehold, waardoor weinig belasting wordt betaald. De regeling voldoet geheel aan de regel van goed koopmansgebruik, waaronder verliezen in aanmerking moeten kunnen worden genomen.
Situatie andere landen
Op verzoek van het Ministerie van Financiën heeft het International Bureau of Fiscal Documentation onderzoek gedaan naar de situatie in omringende landen. Uit dit onderzoek blijkt dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen landen die wel of geen deelnemingsvrijstellingen kennen. De landen die een deelnemingsvrijstelling kennen staan in de regel een aftrek toe. Dit omdat liquidatieverliezen definitief zijn. Soms gelden wel beperkingen. Bijvoorbeeld in België is de aftrek beperkt tot het bedrag van het ingebrachte kapitaal. Als geen deelnemingsvrijstelling van toepassing is, wordt in landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een afschrijving bij een waardedaling toegestaan. Op het moment dat de verliezen definitief zijn kunnen ze worden afgetrokken.
Deelnemingsvrijstelling Nederland
Nederland kent een deelnemingsvrijstelling die geldt als de moedermaatschappij in de dochtermaatschappij een belang van ten minste 5% bezit. Verder mag de deelneming niet ter belegging worden aangehouden. Onder een deelnemingsvrijstelling worden resultaten van een binnenlandse of buitenlandse dochtermaatschappij niet meegenomen. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor liquidatieverliezen, omdat deze definitief zijn geleden en later niet meer in mindering kunnen worden gebracht.
Uitholling belastinggrondslag bestrijden
Om uitholling van de belastinggrondslag door de aftrek van liquidatieverliezen te bestrijden is door de Kamerleden Snels, Leijten en Nijboer een initiatiefwet ingediend, waarover tot 16 mei een consultatie liep. Daarin is voorgesteld om de navolgende beperkingen in te voeren:
- beperking van de liquidatieverliesregeling tot liquidaties van dochtermaatschappijen, waarin de moeder een kwalificerend belang houdt (materiële beperking). Aan deze eis is voldaan bij een belang van meer dan 25%, waarmee de moedermaatschappij een zodanige invloed op de besluiten van die dochtervennootschap uitoefent dat de activiteiten ervan kunnen worden bepaald.
- beperking van de liquidatieverliesregeling tot liquidaties van dochters die in de EU/EER zijn gevestigd (territoriale beperking); en
- beperking van de mogelijkheid tot langdurig uitstel van het aftrekken van een liquidatieverlies (temporele beperking). Dit betekent dat liquidatieverliezen moeten worden afgetrokken op het moment dat de activiteiten van de dochter zijn gestaakt en de dochter is vereffend.
De eerste twee beperkingen geleden alleen bij een liquidatieverlies van meer dan 1 miljoen euro. We moeten nog afwachten wat met de initiatiefwet zal worden gedaan.
Legaal
Opgemerkt dient te worden dat ondernemingen als Shell volledig legaal van het Nederlands systeem gebruik hebben gemaakt. Het IBFD onderzoek heeft aangetoond dat sommige landen wel wat beperkingen kennen, maar uit eindelijk aftrek van de verliezen (grotendeels) toestaan als deze definitief zijn. Dit is ook in lijn met de Marks&Spencer-doctrine van het Hof van Justitie van de EU. Deze verplicht de lidstaten om aftrek van, door buitenlandse dochtermaatschappijen geleden, verliezen bij de moedermaatschappij toe te staan op het moment dat de dochtermaatschappij deze niet meer in mindering kan brengen.
Toelichting initiatiefwet onduidelijk
Ook bevat de toelichting bij de initiatiefwet geen duidelijke informatie over de omvang van het probleem. Er worden geen cijfers genoemd. Ik acht het echter altijd wenselijk dat de noodzaak tot ingrijpende wetswijzigingen goed word onderbouwd.
Investeringen worden bemoeilijkt
Over de beperkingen kan nog het volgende worden opgemerkt. Risicovolle investeringen in landen buiten de EU worden bemoeilijkt. Tevens stelt zich de vraag of het voorstel niet in strijd komt met het Europese recht. Dit is niet het geval als alleen de vrijheid van vestiging van toepassing is, omdat deze niet geldt voor derde landen. Daarom zal ook de kwalificerende belangeis zijn toegevoegd, omdat dan in de regel alleen de vrijheid van vestiging geldt.
Vrijheid van kapitaalverkeer
Aangezien een kwalificerend belang echter ook kan worden gevormd door een optelsom van kleine kwalificerende belangen door samenwerkende aandeelhouders, zou het Hof Van Justitie van de EU echter ook de vrijheid van kapitaalverkeer van toepassing kunnen achten. In dat geval is er een probleem, omdat deze vrijheid ook geldt voor derde landen buiten de EU. De voorgestelde territoriale beperking kan dan Europeesrechtelijk niet door de beugel.
12-9-2019
Update:
Haagse bronnen bevestigen dat het kabinet op 11 september 2019 heeft besloten om een wetswijzing in te voeren die multinationals dwingt om (meer) vennootschapsbelasting te betalen. Daarbij zal worden aangesloten bij de initiatiefwet. Een van de voornaamste punten zal zijn dat buitenlandse liquidatieverliezen voor maximaal drie jaar kunnen worden verrekend.