Nog 2 weken tot Prinsjesdag. Wat zit er dit jaar in het koffertje? We vragen Paul Cramer, partner indirecte belastingen bij Less Grey naar zijn verwachtingen op het gebied van btw. “Ik hoop dat het kabinet wat meer rechtszekerheid gaat bieden.”
Wat verwacht je dat er in het koffertje zit?
“Op het gebied van btw weten we twee dingen zeker”, stelt Cramer.
1. “Er komt een verlaagd btw-tarief op digitale publicaties”
“Dit komt voort uit een richtlijn die eind vorig jaar is aangenomen en die een gelijkschakeling moet realiseren tussen fysieke en niet-fysieke publicaties. De richtlijn biedt de lidstaten de vrijheid om het verlaagde tarief toe te passen op fysieke publicaties, digitale publicaties, of beide.
De consultatieronde die Nederland in mei heeft gehouden, heeft veel kritiek opgeleverd. Nederland kiest er in het wetsvoorstel namelijk voor om alleen het verlaagde tarief voor digitale publicaties toe te staan als er een vergelijkbare fysieke publicatie ligt. Er wordt niet geprofiteerd van de ruimte die je als lidstaat hebt om heel modern alle digitale publicaties onder het lage tarief te brengen.
Ik heb geen idee waarom het kabinet hiervoor kiest. Zeker omdat Nederland een actieve rol heeft gespeeld in Brussel om juist dié verruiming te krijgen. Ik had daarom verwacht dat Nederland een hele ruime implementatie zou geven aan deze richtlijn, om zo innovatie en digitalisering te stimuleren.”
2. “Het pakket quick fixes wordt doorgevoerd voor grensoverschrijdend goederenverkeer”
“We hebben momenteel binnen de EU een lastig administratief systeem voor bedrijven bij grensoverschrijdende transacties. Dat komt voort uit richtlijnwijzigingen in 1993. Die werden destijds tijdelijk genoemd, maar gelden nu nog steeds. Er zijn nu vier quick fixes benoemd die het leven van bedrijven iets aangenamer moeten maken als het gaat om eenduidigheid in de btw-behandeling en de bewijslast bij grensoverschrijdende situaties.
De quick fixes omvatten het vereenvoudigen van de ‘call off-voorraden’, uniformering van de regels om ketentransacties te versimpelen, verplichtstelling van een btw-identificatienummer bij de toepassing van een btw-nultarief en vereenvoudigde bewijsvoering voor intracommunautaire leveringen.
Een van de belangrijkste wijzigingen vind ik de vereenvoudiging van de ‘call off-voorraden’. De afroep van voorraden in andere lidstaten wordt hierdoor onder een makkelijker btw-regime gebracht. Dit houdt in dat je je niet meer hoeft te registeren in een andere lidstaat, omdat je die voorraden hebt liggen. Sommige lidstaten kenden een vergelijkbare regeling die nu dus eenduidig voor alle lidstaten van de EU zullen gelden. Call off-voorraden worden gekenmerkt door het feit dat er een specifieke klant is die de goederen (binnen 12 maanden) uit voorraad haalt. Het is dus iets anders dan een verzendingsvoorraad, waarbij je een algemenere voorraad aanhoudt.
Een tweede belangrijke wijziging is de vereenvoudiging van de ketentransacties door uniforme regels. Het probleem bij grensoverschrijdende ketentransacties is dat er meerdere partijen bij betrokken zijn en dat moet worden vastgesteld in welke schakel van de keten vervoer heeft plaatsgevonden van lidstaat A naar lidstaat B. Welke partijen hebben dan verplichtingen in welke lidstaat? Bij fictie is nu bepaald in welke schakel van de keten de grensoverschrijdende levering geacht wordt plaats te vinden.”
Alvast een tipje van de sluier?
Lees hier de liveblog over Prinsjesdag >>
Gaan deze verwachtingen grote impact hebben op de praktijk?
“De echt grote impact op de praktijk voor bedrijven zal zitten in de maatregelen van de call off-stocks en de ketentransacties. Daar zijn bedrijven nu ook al wel mee bezig, vooral om dit goed in hun ERP-systeem te krijgen. Dit soort vereenvoudigingen zorgen wel weer voor nieuwe vragen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de nationale regelingen die er al zijn?”
Verwacht je dat er nog wijzigingen in deze regelingen aan worden gebracht?
“Ik hoop dat ze in het wetsvoorstel voor het verlaagde btw-tarief voor digitale publicaties ruimhartiger zullen zijn. De consultatieronde zorgde voor behoorlijk wat kritiek vanuit verschillende partijen. Ik denk dat als hier goed naar geluisterd wordt, dat er een kans bestaat dat er een ander wetsvoorstel uitkomt. Daar hoop ik in ieder geval op.”
Als jij het voor het zeggen had, wat zou je dan in het koffertje stoppen?
“Ik heb een algemenere wens als het gaat om het in wetgeving opnemen van criteria die er nu niet in staan, maar waar wel jurisprudentie over is. Wetgeving is bedoeld om rechtszekerheid te bieden aan partijen. Als er discussie bestaat over een regel, dan moet de wetgever daar wat aan doen.
De advocaat-generaal heeft in twee verschillende zaken al eens opgeroepen aan Den Haag om die wetgeving te gaan verzorgen. Het meest recent heeft de advocaat-generaal dat gedaan in het kader van de verwevenheidscriteria om onderdeel te worden van een fiscale eenheid. Die criteria staan niet in de wet, maar zijn door de Hoge Raad ontwikkeld en zijn nog niet rechtsvormneutraal. Dat moet mijns inziens wel gebeuren.
Dezelfde wens heeft de advocaat-generaal uitgesproken over de verdeelsleutel, wanneer je voordruk moet aftrekken bij een samenloop van economische en niet-economische activiteiten. We hebben wel regels over belaste activiteiten en vrijgestelde activiteiten, maar niet over een verdeelsleutel. De opdracht ligt er voor de lidstaten om dit in wetgeving op te nemen.
Ik zou daarnaast willen dat de koepelvrijstelling ruimer kan worden toegepast voor kleinere partijen. Dus dat er meer activiteiten onder kunnen worden geschaard. Nu is veel uitgezonderd onder de noemer dat het concurrentieverstoring zou zijn. Maar de advocaat-generaal heeft een aantal jaar terug al gesteld dat die concurrentieverstoring er eigenlijk helemaal niet is. Het gaat namelijk om samenwerking, waardoor de kosten worden beperkt.
Tot slot zou ik rechtszekerheid willen als het gaat over zelfstandigheid en het afdragen van btw. Er is een uitspraak gedaan door het Hof van Justitie dat commissarissen onvoldoende zelfstandig werkzaamheden uitvoert om btw-ondernemer te zijn. In deze uitspraak komen elementen naar voren waarvan je in ruimere zin zou kunnen zeggen dat men in Nederland in wetgeving een artikel zou kunnen toevoegen, over wanneer iemand niet zelfstandig is en dus niet btw-plichtig is.”