De koopkracht ontwikkelt zich in 2020 positief door de stijging van de reële lonen en in iets mindere mate door beleidsmaatregelen. Dit blijkt uit de gepubliceerde Augustusraming 2020 van het Centraal Planbureau (CPB). Deze uitkomst bepaald voor de politiek in Den Haag waar ze zich de komende weken over zullen buigen en waar zij mogelijk hun plannen, die met Prinsjesdag bekend worden, op zullen afstemmen.
Koopkracht
Volgens het CPB stijgt de koopkracht van een doorsnee huishouden in 2020 met 1,2 procent. Maar er zijn ook verschillen. Gepensioneerden gaan er namelijk met 0.6 procent volgens de ramingen minder op vooruit. En mensen die werken profiteren juist meer: 1,4 procent.
Gesleutel aan belastingtarieven
Elk jaar zorgen de ramingen van het CPB weer voor gesleutel. Het kabinet verandert de belastingtarieven, toeslagen en vrijstellingen om op papier zoveel mogelijk mensen erop vooruit te laten gaan. De voorspellingen laten nu grotere verschillen in koopkracht zien tussen gepensioneerden en werkenden dan vorig jaar. Dat ligt voor veel politieke partijen gevoelig, zeker nu er zorgen zijn dat sommige pensioenfondsen volgend jaar de pensioenen moeten korten. De ministers zullen dus ook dit jaar weer moeten passen en meten om het plaatje kloppend te krijgen. Dat schrijft het NRC.
Obsessie met koopkrachtplaatjes
De focus van de politiek op de koopkrachtplaatjes is in Nederland bijna obsessief te noemen. Weinig landen hebben dan ook een CPB zoals in Nederland, dat de ontwikkeling van de koopkracht zo gedetailleerd weergeeft voor verschillende groepen. Het CPB is echter zelf kritisch over de gewoonte van politici om de koopkracht te ‘repareren’. Directeur Laura van Geest waarschuwde vorig jaar in de Volkskrant dat ‘het wegpoetsen van minnen’ in de koopkrachtvoorspellingen veel geld kost. Het levert bovendien bureaucratie en een ingewikkeld belastingstelsel.
Niet realistisch
Een ander groot nadeel van de koopkrachtvoorspelling is dat deze vaak niet uitkomt. Ook dit jaar gaan mensen er tot nu toe minder op vooruit dan gedacht. Het CPB benadruk dan ook elke Prinsjesdag weer de nuances van zijn eigen voorspellingen. Het ramen van de loonontwikkeling, de inflatie en zorgpremie is immers een uitdagende klus. Het koopkrachtcijfer is daarnaast geen gemiddelde, maar de mediaan. De helft van de mensen gaat er minder op vooruit en de andere helft juist meer. De verschillen kunnen groot zijn.