U of uw klant heeft een werknemer die ten minste 25 of 40 jaar in dienst is. De werknemer ontvangt een diensttijduitkering ter gelegenheid van zijn jubileum. Wat zijn hiervan dan de gevolgen voor de loonheffingen?
Als een diensttijduitkering aan alle voorwaarden voldoet, is de diensttijdvrijstelling van toepassing. De diensttijduitkering behoort dan niet tot het loon van de werknemer en is onbelast. Dat schrijft de Belastingdienst.
Voorwaarden voor de diensttijdvrijstelling
1. De werknemers is ten minste 25 of 40 jaar in dienst.
Dit is zeer strikt. Als één dag ontbreekt, geldt de diensttijdvrijstelling niet. Begint de dienstbetrekking van de werknemer bijvoorbeeld op 2 januari 1979 en eindigt hij per 31 december 2018, dan is de periode van 40 jaar niet volgemaakt.
Voor de diensttijdvrijstelling geldt niet alleen de duur van het laatste dienstverband. Ook eerdere dienstverbanden bij dezelfde werkgever tellen mee. Hierbij is het belangrijk dat de werknemer loon heeft ontvangen voor de verrichte arbeid. De perioden waarin het dienstverband onderbroken is, tellen niet mee.
Dit vind u mogelijk ook interessant:
Hoge Raad formuleert gezichtspunten voor gebruikelijkheidstoets vrije ruimte wkr2. De diensttijduitkering is eenmalig.
Een diensttijdvrijstelling geldt één keer bij een 25-jarig dienstverband en één keer bij een 40-jarig dienstverband. Als de vrijstelling bij een 25-jarig dienstverband nog niet is gebruikt, mag u bij een 40-jarig dienstverband de vrijstelling 2 keer toepassen.
3. De diensttijduitkering is maximaal het loon over een maand.
Een werkgever mag de diensttijduitkering verstrekken in zowel ‘loon in geld’ als ‘loon in natura’. Zolang de totale waarde maar niet meer is dan het fiscale maandloon. Dit is het loon uit kolom 14 van de loonstaat. Zowel loon uit tegenwoordige dienstbetrekking, als loon uit vroegere dienstbetrekking tellen mee. Bij het fiscale loon over een maand wordt het maandbedrag opgeteld van:
- het werknemersaandeel in de pensioenpremie;
- de werknemersbijdrage voor aanspraken op WW-, ZW-, WAZO- en WAO/WIA-uitkeringen;
- de werknemersbijdrage voor aanspraken op uitkeringen bij overlijden of invaliditeit door een ongeval;
- bedragen die worden ingehouden in plaats van de hierboven genoemde premies en bijdragen;
- de werknemersbijdrage in de levensloopregeling;
- 1/12 van de vakantiebijslag;
- 1/12 van het jaarbedrag van vaste gegarandeerde bijzondere beloningen.
Wat als u niet voldoet aan de voorwaarden?
Als niet voldaan wordt aan de voorwaarden, dan kan de uitkering aangewezen worden als eindheffingsloon werkkostenregeling. De diensttijduitkering moet dan aan de gebruikelijkheidstoets voldoen. Vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen tot een bedrag van 2.400 euro per werknemer per jaar beschouwt de Belastingdienst als gebruikelijk. Bij overschrijding van de vrije ruimte in de werkkostenregeling is de werkgever 80 procent eindheffing verschuldigd.