Regelmatig krijg ik van accountants en ondernemers de vraag of een ontvangen subsidie belast is met BTW. Daar kan ik geen eenvoudig antwoord op geven, omdat het altijd afhankelijk is van de afspraken die er tussen de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger zijn gemaakt.
Na het antwoord op de eerste vraag is de volgende vraag vaak of de subsidie invloed heeft op het recht BTW terug te vragen op gemaakte kosten. Ook die vraag kan ik helaas niet eenvoudig beantwoorden. Het Europese Hof van Justitie heeft daar recent in een Poolse zaak gelukkig wat duidelijkheid over gegeven. De uitkomst daarvan is ook voor Nederland van belang.
Activiteiten
Om de zaak van het Hof van Justitie in het juiste perspectief te zien, is het goed te weten dat voor de heffing van BTW er twee soorten activiteiten bestaan: economische activiteiten en niet-economische activiteiten. Ik vertaal dat vaak naar activiteiten waar iemand iets voor betaalt (economische activiteiten) en gratis activiteiten (niet-economische activiteiten). De economische activiteiten zijn belast met BTW, tenzij er een vrijstelling van toepassing is. Bij niet-economische activiteiten is heffing van BTW niet aan de orde, omdat niemand een vergoeding betaalt.
Daarbij is ook van belang dat als de niet-economische activiteiten sterk verweven zijn met de economische activiteiten, er voor de BTW maar één soort activiteiten is: economische activiteiten. Daarbij kunt u bijvoorbeeld denken aan het verzorgen van een gratis (of volledig gesubsidieerd) evenement met als doel bezoekers te trekken naar een evenement waar bezoekers entree moeten betalen.
Kostentoerekening en pro rata
Als een ondernemer alleen economische activiteiten heeft, dan kan het zijn dat die activiteiten deels belast zijn met BTW en deels vrijgesteld. Voor het recht om BTW terug te vragen, betekent dat het volgende. De BTW op de kosten die direct toe te rekenen zijn aan het belaste deel is voor 100% aftrekbaar. De BTW op de kosten die direct toe te rekenen zijn aan het vrijgestelde deel is niet aftrekbaar. Er zijn ook kosten die niet toe te rekenen zijn, de algemene kosten. Voor de algemene kosten geldt dat de BTW terug te vragen is in de verhouding belaste omzet / totale omzet. Die verhouding heet voor de BTW de pro rata en is geregeld in de Nederlandse BTW-wetgeving.
Pre pro rata
Als een ondernemer deels niet-economische activiteiten heeft, dan is de vraag hoe de ondernemer dan om moet gaat met het terugvragen van BTW op gemaakte kosten. De Nederlandse BTW-wetgeving regelt dit niet. De Belastingdienst is van mening dat er een zogenaamde pre pro rata geldt. Van de algemene kosten moet dan eerst een deel toegerekend worden aan de niet-economische activiteiten. Over dat deel heb je als ondernemer dan geen recht op aftrek van BTW. Het Hof van Justitie heeft eerder deze maand geoordeeld dat bij deels niet-economische activiteiten de ondernemer voor zijn recht om BTW terug te vragen op de algemene kosten een correctie moet maken voor het niet-economische deel. Dat geldt ook als het niet in de wet geregeld is, zoals in Nederland. De exacte invulling van de correctie geeft het Hof van Justitie niet, maar het is nu in ieder geval duidelijk dát er een correctie moet zijn.
Bijzondere combinatie
Subsidies en BTW blijft een bijzondere combinatie die interessante vragen oproept. Door de uitspraak van het Hof van Justitie is er weer wat meer duidelijkheid over de aftrek van BTW bij niet-economische activiteiten. Ik hoop dat de wetgever deze uitspraak aangrijpt om dit ook in wet- en regelgeving op te nemen, zodat er zowel voor belastingplichtigen, adviseurs en de Belastingdienst helderheid is.