Op grond van de Wet op de omzetbelasting (hierna: Wet OB) geldt een aftrekbeperking voor de btw op de kosten van cateringdiensten. Ik vind het verrassend dat bij velen niet bekend is dat deze regeling (in beginsel) ook van toepassing is als de kosten worden doorbelast. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in dit kader recentelijk een uitspraak gedaan. Een goed moment om de aftrekbeperking eens nader te bekijken.
De aftrekbeperking
In artikel 15, lid 4 Wet OB is geregeld dat de btw niet aftrekbaar is bij het verstrekken van spijzen en dranken binnen het kader van het hotel, café, restaurant of aanverwant bedrijf, aan personen die daar voor een korte periode verblijven. Hieruit volgt dat de btw ter zake van cateringkosten nooit aftrekbaar is. Ook niet als deze kosten zakelijk zijn. De aftrekbeperking geldt overigens alleen als sprake is van gebruik ter plaatse. Dit wil zeggen dat de aftrekbeperking niet geldt als het eten wordt afgehaald.
Uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de zaak die was voorgelegd aan de Rechtbank Zeeland-West-Brabant ging het om een voetbalorganisatie die tegen betaling business seats ter beschikking stelde. De afnemers konden in dit kader gebruik maken van cateringdiensten. De voetbalorganisatie schakelde hiervoor een externe cateraar in. De cateringkosten werden (niet afzonderlijk) doorbelast aan de afnemers. De voetbalorganisatie heeft de btw van de cateringkosten in aftrek gebracht. In geschil is of de voetbalorganisatie de btw al dan niet terecht in aftrek heeft gebracht.
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat artikel 15, lid 4 Wet OB van toepassing is en de btw op de cateringkosten daarom niet aftrekbaar is. De voetbalorganisatie stelt zich op het standpunt dat artikel 15, lid 4 Wet OB niet van toepassing is, omdat geen sprake is van het verstrekken aan personen. Volgens de voetbalorganisatie moet het begrip “verstrekken aan personen” zoals bedoeld in artikel 15, lid 4 Wet OB worden beperkt tot degenen die spijzen en dranken afnemen én consumeren. Aangezien niet de voetbalorganisatie maar de business seats houders de spijzen en dranken consumeren is de voetbalorganisatie van mening dat de aftrekbeperking niet van toepassing is.
De rechtbank oordeelt dat voor toepassing van de aftrekbeperking niet is vereist dat de voetbalorganisatie tevens degene is die de spijzen en dranken consumeert. De aftrek is derhalve ten onrechte geclaimd. Het feit dat in dit geval dubbele heffing optreedt is volgens de rechtbank een bewuste keuze van de wetgever.
Voorkom dubbele heffing
Het niet in aftrek kunnen brengen van btw ter zake van cateringkosten, maar deze wel met btw doorbelasten betekent dat er dubbele heffing optreedt. De Belastingdienst is hiermee bekend en vindt dit een onwenselijk gevolg. Daarom is er goedkeurend beleid. Op grond van het goedkeurende beleid kan de btw toch in aftrek worden gebracht onder de voorwaarde dat de horecaverstrekking afzonderlijk in rekening wordt gebracht en expliciet wordt vermeld dat de btw niet aftrekbaar is.
Het doel van de aftrekbeperking is mij niet geheel duidelijk. Er wordt regelmatig geschreven dat het doel is dat consumptie wordt belast en bij cateringdiensten sprake is van consumptie. Opmerkelijk is dat bij het afhalen van spijzen en dranken, waar ook sprake is van consumptie, in beginsel geen aftrekbeperking geldt. Het lastige is dat de aftrekbeperking wettelijk is geregeld en op grond van de btw-richtlijn ook door een lidstaat mag worden ingevoerd.
Door te voldoen aan de voorwaarde kan op eenvoudige wijze ervoor worden gezorgd dat er geen sprake is van een onnodige aftrekbeperking. Ondanks dat ik het maar een bijzondere aftrekbeperking vind, is voorkomen altijd beter dan genezen. Door tijdig goed de btw-positie te bekijken, kunnen dergelijke situaties worden voorkomen.