In 2017 bedroeg het doorsnee vermogen van Nederlandse huishoudens, oftewel het saldo van bezittingen en schulden, 28,3 duizend euro. Dat is ruim 6 duizend euro meer dan in 2016. Deze vermogensstijging kwam vooral doordat woningen in waarde zijn gestegen. Wanneer de eigen woning buiten beschouwing blijft, is het vermogen met 14,1 duizend euro iets hoger dan in 2016. Dat meldt het CBS.
Bij het vaststellen van de fiscale hypotheekschuld zijn eventueel opgebouwde tegoeden bij spaar- en beleggingshypotheken niet meegenomen. Ook worden pensioenaanspraken en andere aanspraken van sociale zekerheid niet tot het vermogen gerekend, omdat deze collectief worden geregeld en niet op persoonsniveau toerekenbaar zijn.
3 op 10 huishoudens negatief of geen vermogen
De tien procent huishoudens met de laagste vermogens hebben samen meer schulden dan bezittingen. Per saldo hebben ze een negatief vermogen van 51 miljard euro. Dat komt vooral doordat in deze groep veel woningbezitters zitten van wie de totale hypotheekschuld (146 miljard euro) groter is dan de totale eigenwoningwaarde van 106 miljard euro. Het meeste vermogen is geconcentreerd bij de hoogste tien procent vermogens. De bezittingen van deze huishoudens (951 miljard euro) bestaan voor ruim een derde uit eigen woning, een vijfde uit aanmerkelijk belang en 15 procent bank- en spaartegoeden. Hun schuld bedroeg 142 miljard euro.
Laag vermogen vooral bij jonge huishoudens
Tot de laagste tien procent vermogens behoren vooral jonge huishoudens. Zij hebben nauwelijks vermogen, omdat de meeste mensen dit pas in de loop der jaren opbouwen. De hoogste vermogens zijn te vinden in de groep 65-plussers. Zij bezitten vaak een eigen huis en hebben nauwelijks of geen hypotheekschuld meer. Begin 2017 bedroeg het doorsnee vermogen van 65-plushuishoudens 113 duizend euro. De helft van deze huishoudens had een vermogen van meer dan een ton, bij 11 procent was dat meer dan een half miljoen. Slechts 4 procent had een negatief vermogen. Onder jongere huishoudens kwam een negatief vermogen vaker voor: onder huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar was dat ruim 40 procent, van de 25 tot 45-jarige huishoudens was dat een derde.
Eigen woning belangrijkste vermogensbestanddeel
Het totale vermogen van alle huishoudens samen bedroeg 1.260 miljard euro in 2017, opgebouwd uit 2.083 miljard euro aan bezittingen en 823 miljard aan schulden. Prijsstijgingen en -dalingen van woningen hebben grote invloed op het vermogen van huishoudens. Bijna 6 op de 10 huishoudens hadden een eigen woning. De eigen woning vormde met 58 procent van de bezittingen het grootste vermogensbestanddeel. Daarna volgen bank- en spaartegoeden (14 procent) en aanmerkelijk belang in vennootschappen (9 procent). De hypotheekschuld is met 86 procent de grootste schuldenpost. Studieschulden zijn goed voor 2 procent van de schulden.