De bronbelasting, die in 2021 in zal gaan, is niet genoeg om belastingontwijking tegen te gaan. Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een rapport dat donderdag is gepubliceerd. De bronbelasting is slechts van toepassing op landen met een statutair tarief van de winstbelasting van 9 procent of minder. Daar vallen andere doorsluislanden, zoals Ierland, Luxemburg en Zwitserland, niet onder. Terwijl zo’n 25 procent van de uitgaande rentes via deze doorsluislanden stromen.
Veel stromen belastingontwijking blijven ongemoeid
De voorgenomen voorwaardelijke bronbelasting zal vooral de royaltystroom naar Bermuda raken. Daarnaast wordt de substantiële rentestroom naar de Kaaimaneilanden geraakt, maar die is veel kleiner dan de royaltystromen. Veel andere stromen blijven ongemoeid. Dat hangt samen met de gekozen definitie van een belastingparadijs. Het is waarschijnlijk politiek en juridisch lastig om landen als Luxemburg, Ierland en ook Zwitserland in deze definitie te betrekken, ziet ook het CPB. Echter, het feit dat deze landen op de lijst van Gravelle en andere lijsten staan, duidt wel op een situatie van een lage effectieve belasting of non-coöperatief gedrag. Overigens zal ook gewijzigde belastingwetgeving van andere landen effect hebben op de stromen naar en vanuit Nederland. Voorbeelden zijn wijzigingen in de belastingwetgeving in de Verenigde Staten en Ierland.
Ruimere toepassing nodig
Om ook deze landen onder de bronbelasting te laten vallen, is een ruimere toepassing nodig, stelt het CPB. Dit kan met een voorwaardelijke bronbelasting, waarbij gekeken wordt naar de belasting die in de praktijk betaald wordt in het directe bestemmingsland. Voor een effectieve bestrijding van belastingontwijking blijft internationale coördinatie van belastingwetgeving noodzakelijk, omdat Nederland maar één schakel is in een complexe financiële keten.
Doorsluislanden spelen een belangrijke rol
Niet alleen belastingparadijzen, ook doorsluislanden spelen een belangrijke rol in de wereld van internationale belastingplanning. Belastingparadijzen zijn een belangrijke bestemming voor royalty’s, met een aandeel van ongeveer 60% in de uitgaande stroom. Hierbij gaat het vooral om Bermuda. Voor de uitgaande rentes is het aandeel van belastingparadijzen kleiner, variërend van 20% tot 45%, afhankelijk van de gekozen definitie van belastingparadijzen. De ruimere definitie hiervan bevat ook doorsluislanden, zoals Ierland, Zwitserland en Luxemburg. Voor inkomende dividenden varieert het aandeel van belastingparadijzen van zo’n 5% tot 35%. Bij rentes en dividenden is het aandeel van doorsluislanden als bestemming en herkomst groot, zo’n 20 tot 30%. Dat laat zien dat de omleiding van de financiële stromen complex is met meerdere doorsluislanden en vaak ook met belastingparadijzen aan het begin of einde van de route.
Werkelijke belastingafdrachten openbaar
Idealiter zouden de werkelijke belastingafdrachten en winsten van de multinational per land openbaar moeten zijn. De ‘Country-by-Country Reporting’ verplichting voor multinationals met een omzet van 750 miljoen euro is een stap in deze richting. Het is vooral van belang voor het eerste bestemmingsland na Nederland om te kunnen bepalen wat daar de effectieve belasting is. De belasting kan dan niet worden ontweken via landen die weliswaar zelf geen belastingparadijs zijn, maar die ook geen bronbelasting heffen op stromen naar laagbelastende landen. Voor de toepassing van cfc-regels zou een toets op de effectieve belasting in de herkomstlanden ook te prefereren zijn boven die op de statutaire tarieven.
Internationale samenwerking noodzakelijk
Verdergaande internationale samenwerking zou de manier moeten zijn om belastingontwijking tegen te gaan. Bedrijven vinden steeds nieuwe en complexere routes voor belastingbesparingen. Het is inherent aan winstmaximaliserende bedrijven dat de belastingafdracht als een kostenpost wordt gezien die men zoveel mogelijk wil beperken. Door bijvoorbeeld betere internationale gegevensuitwisseling en meer coördinatie van beleid zal de aanpak van belastingontduiking effectiever zijn. Een ander voorbeeld is een minimumbronbelasting voor de Europese Unie als geheel. Hoewel internationale samenwerking vaak een zaak van lange adem is, is de rol van Nederland van groot belang, aldus het Planbureau.