Staatssecretaris Menno Snel van Financiën is onduidelijk in zijn opvatting over de risico’s van hoofdfondsen en onroerende zaken. De Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Helma Lodders (VVD) zijn ontevreden met de antwoorden van staatssecretaris Menno Snel van Financiën op vragen over de beleggingsrisico’s. Dat schrijft het FD.
Massaal bezwaar box 3
Aanleiding voor de vragen was berichtgeving over de proefprocessen tegen de belasting op spaartegoeden en beleggingen. De rente op spaargeld en deposito’s zijn steeds verder van het forfaitaire rendement af komen te liggen. Ook de opbrengst uit veilige staatsobligaties ligt al jaren onder het veronderstelde 4 procent. Duizenden belastingplichtigen maakten daarom bezwaar tegen de heffing in box 3 van de inkomstenbelasting.
AEX stabiele beleggingsvorm?
Bij de verdediging van de vermogensrendementsheffing heeft de fiscus namens de staatssecretaris aangevoerd dat ‘hoofdfondsen en onroerende zaken een stabiele beleggingsvorm vormen met weinig risico’s’. Dat is relevant, omdat er bij de invoering van de heffing in 2001 vanuit werd gegaan dat de opbrengst van 4 procent zonder risico haalbaar zou zijn.
Meten met twee maten
Snel antwoorde op eerdere vragen van Omtzigt en Lodders dat de opmerking over de risico’s van AEX-hoofdfondsen en vastgoed alleen is gemaakt in verband met box 3 en niet in algemene zin. Op de vraag of het kabinetsbeleid is om beleggingen in AEX-fondsen als risico-arm te beschouwen, antwoordde hij ontkennend. Hij noemde het daarnaast terecht dat de Autoriteit Financiële Markten beide beleggingscategorieën niet per definitie ziet als stabiel en met weinig risico’s.
Kamerleden willen duidelijkheid
De Kamerleden willen van Snel horen hoe hij beide opvattingen kan huldigen. Ook herinneren zij hem aan de belofte uit het regeerakkoord dat het kabinet een bezitsbelasting zal uitwerken op basis van werkelijk behaalde opbrengsten. Snel lijkt hier niets voor te voelen. Wel is box 3 vanaf 2017 aangepast. Sindsdien is de veronderstelde opbrengst hoger vanaf een ton en 1 miljoen, vanuit de gedachte dat grotere vermogens beter renderen.