De aanschafbelasting voor nieuwe personenauto’s en motorrijtuigen is vorig jaar met 30 procent gestegen. De bpm-opbrengst bedroeg in 2017 2 miljard euro. Dat is 449 miljoen euro meer dan in 2016. De toename handt samen met stijgende autoverkopen, een toename van het gemiddelde bpm-bedrag per verkochte auto en een groei van de import van gebruikte auto’s. Dit blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek bekend heeft gemaakt.
Stijgende bpm-opbrengst
In 2017 werd gemiddeld per nieuw verkochte auto 4.652 euro afgedragen, tegenover 3.957 euro het jaar daarvoor. De stijging komt mede door gewijzigde bpm-tarieven en consumentenvoorkeuren. Sinds 2013 wordt de bpm-waarde geheel bepaald op basis van de brandstofsoort en de CO2-uitstoot. In 2017 werden de bpm-tarieven verder bijgesteld en moet er voor auto’s met een hoge uitstoot nog meer worden afgedragen.
Parallelimport
De ontwikkelingen in de verkoop van nieuwe personenauto’s verklaren voor het grootste deel de stijging van de bpm-opbrengst in 2017. Het overige deel komt vooral door een toename in het saldo van ontvangsten en teruggaven bij het in- en uitvoeren van gebruikte auto’s door handelaren of particulieren. Bij deze parallelimport is slechts gedeeltelijk bpm verschuldigd, voornamelijk afhankelijk van de leeftijd van het voertuig.