Het komt in de praktijk steeds vaker voor dat het recht op aftrek van voorbelasting door de Belastingdienst wordt geweigerd. Dit is niet altijd terecht. In deze column bespreek ik kort wanneer het recht op aftrek van voorbelasting kan worden geëffectueerd en wanneer dit recht door de Belastingdienst kan worden geweigerd.
Recht op aftrek van voorbelasting
Het recht op aftrek van voorbelasting is in de wetgeving afhankelijk gesteld van zowel materiële als formele vereisten. De materiële vereisten zijn dat de betrokkene slechts recht op aftrek kan genieten indien hij een belastingplichtige is voor de omzetbelasting en dat de kosten zijn gemaakt in het kader van eigen belaste handelingen. Het formele vereiste is dat de belastingplichtige in het bezit moet zijn van een factuur die voldoet aan de wettelijke vereisten.
Weigering van het recht op aftrek van voorbelasting
Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU (hierna: HvJ EU) dat het fundamentele beginsel van de btw-neutraliteit eist dat aftrek van voorbelasting wordt toegestaan als aan de materiële voorwaarden wordt voldaan ook als niet wordt voldaan aan de formele eis. Hieruit kan worden afgeleid een ondernemer ook recht op aftrek van voorbelasting kan hebben als een factuur niet voldoet aan de wettelijke vereisten.
Volgens het HvJ EU heeft de Belastingdienst, behoudens de situatie niet wordt voldaan aan de materiële vereisten, alleen de mogelijkheid om het recht op aftrek van voorbelasting te weigeren als op basis van objectieve gegevens vaststaat dat aanspraak wordt gemaakt op dit recht in geval van fraude of misbruik.
Dat het recht op aftrek van voorbelasting alleen in uitzonderlijke gevallen mag worden geweigerd blijkt uit de vele arresten die met betrekking tot dit onderwerp zijn gewezen.
Recente jurisprudentie: arrest Gamesa
Gamesa houdt zich bezig met het monteren, installeren en onderhouden van een windmolenpark. Op enig moment wordt Gamesa als inactieve belastingplichtige voor de omzetbelasting beschouwd omdat zij tijdens een kalenderhalfjaar geen van de bij wet opgelegde aangifteverplichting was nagekomen. Later is het btw-nummer weer geactiveerd. Vervolgens oefent Gamesa haar recht op aftrek van voorbelasting uit, ook over de periode dat zij als inactief stond geregistreerd. De Roemeense belastingautoriteiten hebben het recht op aftrek geweigerd over de periode dat Gamesa als inactief stond geregistreerd.
Het HvJ EU oordeelt in deze zaak dat voor zover is voldaan aan de materiële voorwaarden en geen sprake is van fraude of misbruik een betrokkene als Gamesa haar recht op aftrek kan uitoefenen via btw-aangiften die zijn uitgereikt nadat haar btw-nummer is geactiveerd. Gamesa kan het recht op aftrek van voorbelasting dus niet worden geweigerd.
Recht op aftrek van voorbelasting bij u geweigerd?
Als het recht op aftrek van voorbelasting bij u wordt geweigerd bestaat er een goede kans dat dit niet terecht is. Helaas bent u in dit geval aan zet om toch dat recht te kunnen effectueren. Dit zijn vaak niet de meest eenvoudige discussies. Het is dan ook aan te bevelen in dit geval bijstand van een deskundige in te roepen.