Vraag u zich weleens af wat het zogenoemd nieuw feit vandaag de dag betekent? Mag een inspecteur blindvaren op een digitaal ingediende aangifte? Wanneer is hij gehouden tot nader onderzoek? In deze column doe ik een voorzet voor de antwoorden op die vragen.
Rechtszekerheid of juiste heffing?
Indien na de vaststelling enig feit opkomt waardoor een definitieve aanslag tot een te laag bedrag is opgelegd of achterwege is gebleven, kan de inspecteur navorderen.
Bij de navordering vindt een afweging plaats tussen het belang van de rechtszekerheid van de belastingplichtige en het belang van een juiste belastingheffing.
Het nieuw feit is de belichaming van deze rechtszekerheid. Een feit dat de inspecteur bekend is of had kunnen zijn, kan namelijk geen grond opleveren voor navordering.
De toevoeging ‘had kunnen zijn’ vooronderstelt dat door de inspecteur enig onderzoek naar de juistheid van de aangifte wordt verricht. Feitelijk worden niet alle aangiften aan een onderzoek door een persoon onderworpen. De aangifte vindt zijn weg door de geautomatiseerde systemen en leidt dan tot een aanslag.
Normale zorgvuldigheid
Hoewel de inspecteur mag uitgaan van de juistheid van de gegevens in de aangifte zijn er wel momenten dat hij gehouden is tot nader onderzoek. De Hoge Raad heeft op 9 januari 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG9068) bepaald dat de inspecteur tot een nader onderzoek is gehouden. Dit geldt indien hij, na met een normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de inhoud van de aangifte, aan de juistheid van enig daarin opgenomen gegeven in redelijkheid behoort te twijfelen. Dat betekent dat de inspecteur het (digitale) dossier van die belastingplichtige met betrekking tot die heffing moet raadplegen.
Een ambtelijk verzuim kan een niet in de aangifte verantwoord voordeel uit aanmerkelijk belang zijn dat opgemerkt had moeten worden (Hof Den Haag 7 augustus 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2025).
Bij uitworp volledige controle
De Hoge Raad bepaalt op 15 juni 2018 (ECLI:NL:HR:2018:797) dat, als een aangifte is uitgeworpen, een aangifte voor alle elementen moet worden bekeken. Dus ook elementen buiten de uitworpreden. Gebeurt dat niet dan is sprake van een ambtelijk verzuim.
In die zaak is bekend geworden dat de aangifte uitgeworpen is. De ervaring in de praktijk leert dat dit niet in alle gevallen bekend is. Of misschien kan beter worden gezegd dat het niet bekend wordt gemaakt.
Uitworp verplicht in dossier
Op het moment dat een aangifte wordt uitgeworpen, vindt normaliter een uitzetting voor behandeling plaats. Je verwacht dan dat deze gegevens (over de uitworp en het uitzetten) ook bij de aangifte wordt opgenomen die is uitgeworpen. Indien dat niet het geval is, moet die koppeling dan niet alsnog worden aangelegd? Een uitdraai van deze gegevens behoort tot op de zaak betrekking hebbende stukken. Deze informatie is namelijk relevant voor de beoordeling van het geschil. De vraag is immers of er sprake is van een nieuw feit. Een element waar de belastingplichtige zelf een beroep op moet doen.
Met deze column doe ik een oproep om de informatie over een uitworp verplicht in het (digitale) dossier op te nemen, zodat in de bezwaarfase recht op inzage in deze gegevens bestaat. Als de gegevens worden opgenomen, wordt recht gedaan aan de rechtszekerheid en gelijke informatiepositie van alle partijen.
Vervolgens dan als afsluiter nog de vraag of bepaalde elementen in een aangifte niet verplicht tot een uitworp zouden moeten leiden. En wat als dat niet is gebeurd?