Artikel 15ac, lid 5 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Dit artikel ziet op de situatie dat binnen fiscale eenheid de moedermaatschappij een lening verstrekt aan de dochtermaatschappij, waarbij de schuld toerekenbaar is aan de buitenlandse vaste inrichting. De rentevergoeding over deze lening is binnen de fiscale eenheid niet zichtbaar. Voor het berekenen van de voorkomingswinst wordt de rentelast in acht genomen alsof de fiscale eenheid niet bestaat. Deze regeling is nu uitgebreid.
Aanleiding
De Hoge Raad heeft op 3 juni 2016 beslist dat bij de bepaling van de winst van een vaste inrichting in bepaalde gevallen geen rekening moet worden gehouden met interne royaltyvergoedingen tussen twee vennootschappen binnen een fiscale eenheid, waarbij de vergoeding toerekenbaar is aan een vaste inrichting van een van die vennootschappen. In die gevallen kan een fiscaal voordeel worden behaald.
De voorkomingswinst wordt vastgesteld zonder rekening te houden met de interne gebruiksvergoeding binnen fiscale eenheid die aan de vaste inrichting is toe te rekenen. In het buitenland kan het zich echter voordoen dat de gebruiksvergoedingen wél in aftrek kunnen worden gebracht van de winst van de vaste inrichting. In dat geval wordt de voorkomingswinst in Nederland feitelijk te hoog vastgesteld, omdat Nederland meer winst vrijstelt dan in het buitenland wordt belast.
Wetswijziging: aanpassing berekening voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen fiscale eenheid
De reikwijdte van artikel 15ac, lid 5 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is nu uitgebreid naar alle interne gebruiksvergoedingen binnen een fiscale eenheid. Deze bepaling gaat ook gaat gelden voor bijvoorbeeld interne huur-, lease- en royaltyvergoedingen. Bij alle interne gebruiksvergoedingen binnen een fiscale eenheid wordt de voorkomingswinst in het vervolg vastgesteld alsof de fiscale eenheid niet bestaat.
De regeling gaat ook gelden in de omgekeerde situatie. De moedervennootschap is een vergoeding verschuldigd aan de dochtervennootschap, die toerekenbaar is aan de vaste inrichting. De voorkomingswinst wordt nu vastgesteld zonder rekening te houden met de fiscale eenheid. De vergoeding wordt zichtbaar bij de dochtervennootschap en toegerekend aan de vaste inrichting, waardoor de voorkomingswinst hoger wordt vastgesteld.
Voor de adviespraktijk een belangrijk aandachtspunt bij het bepalen van de voorkomingswinst van een vaste inrichting.